Tot 18.000 minder nieuwbouwwoningen per jaar door bevriezen sociale huur

Tot 18.000 minder nieuwbouwwoningen per jaar door bevriezen sociale huur

Artikel Johan Conijn en Max van Son

De hoogte van de huurstijging in de corporatiesector is weer onderwerp van discussie. Er wordt niet voor het eerste gepleit voor huurbevriezing. Generiek huurbeleid blijkt echter geen geschikte maatregel te zijn om specifieke inkomensproblemen te verlichten. In dit artikel laten Johan Conijn en Max van Son de consequenties zien voor de corporatiesector als de huurbevriezing daadwerkelijk wordt doorgevoerd. Twee jaar huurbevriezing vermindert de investeringsmogelijkheden met 18.000 woningen per jaar.

De herkomst van de koppeling aan de cao-loonontwikkeling

Momenteel is de hoogte van de jaarlijkse huurstijging gekoppeld vaan de cao-loonontwikkeling. Deze koppeling maakt onderdeel uit van de Nationale prestatieafspraken die in 2022 zijn gemaakt. Afgesproken is om in 2023, 2024 en 2025 de maximale huurstijging per woning gelijk te stellen aan de cao-loonontwikkeling en de maximale huursomstijging per woningcorporatie aan de cao-loonontwikkeling minus 0,5%. Deze afspraak is gemaakt tussen het ministerie voor VRO, Aedes, VNG en de Woonbond. Toentertijd, met de hoge inflatie in 2022, werd deze koppeling aan de cao-loonontwikkeling beschouwd als een huurmatiging en kwam deze in de plaats van de huurbevriezing die voor 2024 in het coalitieakkoord stond. Als positief punt van deze koppeling werd toen ook benoemd dat “de maximale huurstijging lager is dan de loonontwikkeling” en “gaan sociale huurders er jaarlijks in huurquote iets op vooruit.“ In 2023 heeft de koppeling van de huurstijging aan de cao-loonontwikkeling geleid tot 6,1% lagere huurstijging ten opzichte van de ‘oude’ koppeling aan de inflatie. Bij de actualisatie van de Nationale prestatieafspraken in 2023 is al geconstateerd dat in 2024 en 2025 een voortgezette koppeling aan de cao-loonontwikkeling in 2024 en 2025 tot een hogere huurstijging zou gaan leiden van 2,5%. Voor de gehele periode van drie jaren zou er per saldo een verbetering van 3,5% ontstaan.[1] Bovendien werd bij de actualisatie geconcludeerd dat “de huurinkomsten die in de doorrekening zijn ingerekend essentieel zijn om de volkshuisvestelijke opgaven financieel haalbaar te houden.”

Lees meer >>